Chelodina longicollis
 
Naam: Australische slangehalsschildpad
Grootte: Maximaal 27 centimeter
Verspreidingsgebied: Zuid-Oostelijk Australië
Leefomgeving: Rivieren, meren, moerassen, ondiepe plassen en poelen
Gedrag: Overdag actief
Eten: Vlees en vis
Winterslaap: Nee
Kenmerken: Het rugpantser is matig gewelfd, glad, ovaal en donkerbruin tot zwart van kleur. Het buikpantser is geelbruin en heeft zwarte tot donkerbruine banen die de schilden scheid. Jonge dieren hebben vaak een zwart-oranje buikschild, dit vervaagd naarmate ze ouder worden. Aan de binnenkant van het rugpantser ter hoogte van de poten liggen aan beide zijden van de brug 2 muskusklieren. Kop en hals samen zijn langer dan het rugpantser. Kop, hals en poten zijn donker gekleurd en de ogen zijn helder geel. De nek is bezet met kleine wratjes.
Temperatuur: Tussen 22 en 28 graden
Bijzonderheden: Het dier heeft een groot watergedeelte nodig en een plaats boven het water om te kunnen zonnen. Hij zwemt erg snel en buiten het water maakt hij uitgebreide wandelingen.
Deze schildpad is alleen aan te raden voor de ervaren schildpad houder.
Waterwaarde PH van 4 is aan te raden. Door de lage zuurgraard blijft de bacteriedruk laag.