Naam: |
Gewone
platschildpad |
Grootte: |
Maximaal
20 centimeter |
Verspreidingsgebied: |
Noorden
en midden van Zuid-Amerika
Van Orinoco tot Venezuela, Colombia, Ecuador, Peru, Bolivia en Brazilië. |
Leefomgeving: |
Rivieren
en moerassen |
Gedrag:
|
Overdag
actief |
Eten: |
Voornamelijk
dierlijk, zowel levend als aas. |
Winterslaap: |
Nee |
Kenmerken: |
Hij
heeft een plat rugpantser met een diepe lengtegroef, die tussen twee
lengtekielen in ligt. Het rugpantser is roodbruin van kleur, het buikpantser
is zwartbruin en heeft een gele rand. Kop en hals zijn samen korter
dan het rugpantser en de bovenzijde ervan is roodachtig tot geelbruin
van kleur. De nek is bedekt met kleine wratjes. |
Temperatuur: |
Tussen
24 en 30 graden. |
Bijzonderheden: |
Hij
is een lichtschuwe waterbewoner, die weinig op het land komt en veel
schaduw nodig heeft. |
|
|
|